Blog Yasin Torunoglu
Vorige week mocht ik meelopen met de buurtconciërges van de Ergon. Zij houden zich dagelijks bezig met uiteenlopende taken in de wijken. Zo zorgen zij voor het dagelijks onderhoud van bijvoorbeeld het groen in de buurt, of zorgen ervoor dat de achterpaden ‘schoon, heel en netjes’ blijven. Daarnaast houden zij maandelijks schoolpleinen van 20 basisscholen schoon. Taken dus, die bijdragen tot een prettige omgeving voor ons allemaal.
Naast de vaste kern van buurtconciërges, werken er ook medewerkers die niet zo makkelijk aan een reguliere baan kunnen komen. Voor deze groep mensen is het werk dat ze doen een manier om te bouwen aan zelfvertrouwen. Daarnaast krijgen ze regelmaat in hun leven en bouwen ze sociale contacten op. Ze worden daarbij ondersteund en opgeleid om makkelijker een baan te vinden. Kortom, het mes snijdt aan twee kanten. De buurt wordt goed bijgehouden en zij werken aan hun toekomst.
Ik wilde graag meelopen omdat ik benieuwd was naar wat zij dagelijks zoal tegenkomen in de wijken. Met stip op één staat het bijzetten van afval bij een container die al vol is. Gevolgd door zwerfafval en verdwaalde winkelwagentjes. Hier storen we ons allemaal aan trouwens. Tijdens de rit door de stad moest ik denken aan mijn eigen straat. Inderdaad, ook mijn buurtgenoten zetten weleens hun vuilniszak naast een volle container. Raar eigenlijk, dacht ik. In de keuken gooien we ons vuil toch ook niet naast de prullenbak als die vol zit? Als we onze straten eens zien als een verlengstuk van onze woonkamer of keuken. Zouden dan misschien meer mensen het raar vinden om hun vuil te laten rondslingeren? Als iedereen zijn stinkende best doet, komen we een heel eind, toch?