Zomercolumn Ellen: Als je de taal niet spreekt
Vele malen ben ik naar Italië gereisd. Ik hou van dat land. Het ritme van de dag, de natuur die steeds anders is, de eerlijke keuken. Een land vol mooie tradities.
Nog nooit was ik zuidelijker dan Napels geweest en dit jaar had mijn lief bedacht om naar de regio Puglia te gaan het meest zuidelijke deel van ‘de laars’ helemaal onderin in het hakje! We dromen van de stranden en de ruige kust, het lekker eten en al het moois dat we gaan zien.
De regio is behoorlijk zelfvoorzienend, er wordt weinig geïmporteerd het meeste komt uit de streek zelf. Als je door het landschap reist zie je overal velden vol zonnepanelen en windmolens. ‘De zon oogsten’ komt bij me op als we weer een veld voorbij razen met de trein.
Nu moet je weten dat Puglia de meest arme regio van Italië is.
Maar het maakt de mensen inventief en door creatieve oplossingen zijn zij zelfvoorzienend en daardoor een beetje autonoom.
En het eten? Hyperlokaal en heerlijke pure smaken! Zij weten van niks iets maken, dat hebben we deze vakantie al vaak mogen proeven 😉
We huren geen auto ter plekke, want ‘alles is prima met openbaar vervoer te doen’ vertelt een kennis mij. Vol vertrouwen gaan we op reis, de eerste stad die we aandoen is Lecce, een historisch centrum met veel toerisme, gezellig druk. We maken plannen om naar de kust te gaan. En daar gaat het fout, er is wel een trein naar de kust, maar geen bus die langs de kust rijdt. Na wat rondgedoold te hebben in een badplaatsje besluiten we een excursie te boeken die langs de kust gaat. Dan moet het wel lukken denken we. Bij het toeristenbureau leggen in ons beste steenkolen Italiaans uit wat onze openbaar vervoer ervaring was en dat we graag naar de kust willen. De medewerker vertelt in haar beste steenkolen Engels welke excursie we dan het beste kunnen nemen. Met een privé chauffeur gaat het helemaal goed komen. Vol vertrouwen boeken we de excursie.
Met de chauffeur en twee Italiaanse koppels gaan we de volgende dag op pad. Al gauw blijkt dat zij enkel Italiaans met elkaar spreken, een Babylonische dag, waarin we het gezelschap niet begrijpen, er geen uitleg is waar we zijn, wat we gaan doen. We begrijpen de grapjes niet, hebben geen idee waar we naar zitten te kijken als we weer bij een kerkje stoppen. Onderweg zien we wel bordjes met namen van de stranden, grotten en dorpjes waar we zo graag heen wilden. We kunnen het niet goed uitleggen, de chauffeur heeft een route te rijden en brengt ons naar absoluut mooie plekjes, maar niet waar we wilden zijn.
We voelen ons wat machteloos en we moeten nog zeker vijf uur samen reizen. We besluiten het maar te nemen zoals het is. De dure excursie nemen we voor lief, proberen toch te genieten van wat er allemaal wèl is. Tegen de avond – als we in het eerder door ons bezochte badplaatsje komen – hebben we het gevoel niks te zijn opgeschoten en raken we toch wat geïrriteerd. De chauffeur merkt dan pas dat we niet blij zijn. Er volgt een discussie, de medewerker heeft ons verkeerd begrepen en wij hebben niet genoeg doorgevraagd, de chauffeur voelt zich persoonlijk aangesproken, we zijn niet boos op hem, hij heeft zijn route gereden. Het gebrek aan communicatie, consequent Italiaans spreken zonder moeite voor ons te doen en onze geringe kennis van de taal, heeft ons die dag buitengesloten. Ons niet gebracht waar we wilden zijn.
De excursie was een les in verwachtingsmanagement. Een grote spiegel die mij liet zien en voelen hoe belangrijk communicatie is en dat je elkaars taal moet spreken om elkaar te begrijpen om zo tot je doel te komen.
Van de bordjes bij alle kerkjes en monumenten in het Italiaans herkende ik steeds maar een paar woorden als ik ze las. Chiesa = kerk, en dat was het. Ik kon blijven staren naar het bord, maar echt begrijpen deed ik het niet. Zonder de informatie over de geschiedenis of over de architectuur, kende ik niet het verhaal van het gebouw waarom het zo bijzonder was.
Ik moest die dag vaak denken aan mensen die laaggeletterd zijn en die anderstalig zijn. Wat wordt je wereld klein zonder die extra informatie, niet te weten hoe iets precies in elkaar zit, afhankelijk van een ander die de taal wel spreekt of iets voor je kan lezen.
Dit was maar een excursie, een vakantie ervaring waar we jaren later om lachen. Maar stel je toch voor dat je iets moet invullen voor een aanvraag van een voorziening of een financiële regeling, brieven van officiële instanties waarmee je aan de slag moet. Iets wat heel belangrijk is voor je. En je hebt geen idee wat er staat, waar je wat moet invullen, wat de consequenties zijn als je het niet doet of verkeerd invult. Je kunt het je niet permitteren om het op te geven, maar te laten zoals het is.
Met de digitalisering van de dienstverlening in 2017 (ook die van de loketten in Eindhoven)
wordt begrijpelijke taal en toegankelijkheid van informatie steeds belangrijker. Een onderwerp dat ik op de voet volg en anderen bewust maak over de verstrekkende gevolgen wanneer dat niet goed wordt geregeld. Met onder andere uitsluiting, eenzaamheid en armoede tot gevolg. ‘Ik blijf er bovenop zitten’ zoals dat mooi heet.
Als raadslid in Eindhoven ben ik blij met initiatieven zoals:
– Het lezerspanel van laaggeletterden die meelezen bij ambtelijke folders en brieven en advies geven om het beter en begrijpelijker te maken.
– De trainingen die ambtenaren volgen om zoveel mogelijk in heldere taal te communiceren.
– Inspanningen om ouders te betrekken bij het voorlezen, taal te oefenen met hun (buur)kinderen.
– De successen die in Eindhoven geboekt worden met VVE programma’s (voor- en vroegschoolse educatie)
Een aantal van deze initiatieven zijn Met name door inzet van de PvdA Eindhoven in de vorige raadsperiode steeds op de ‘agenda’ blijven staan. In deze periode maak ik mij hier hard voor en na mijn reis ervaring deze zomer, ben ik nog meer gemotiveerd dan ooit!