29 mei 2013

De negende weer stap verder

29 maart 2007
Weth. Mittendorff
altDe discussie notie ‘Opdracht tot het uitwerken van concept De Negende’ deed wat een discussienotitie moet doen: namelijk discussie uitlokken. Maar of verantwoordelijk wethouder Mittendorff erg blij is met het verloop van die discussie waag ik te betwijfelen. Het heeft een haar gescheeld, maar de commissie had de verdere uitwerking van het concept van de negende bijna definitief geblokkeerd. Dat lag aan twee dingen. De notitie zelf en de verrassende opstelling van wethouder Mittendorff. De notitie repte nogal onverwacht van ‘een verkennend onderzoek naar clustering van ondersteunende en begeleidende functies voor creatieven (..)’ een zinsnede die niemand in de commissie kon plaatsen omdat begeleiding van creatieven nou niet direct geassocieerd kan worden met een nieuwe culturele instelling voor Cultuurhistorie en Beeldende Kunst. Zoals te verwachten viel hadden we insprekers die daar meteen over vielen: het TAC (Temporary Art Centre) en de Krabbedans (sic!) vreesden een complot: zij zijn juist met  ‘begeleidende functies voor creatieven’ zeer voortvarend bezig (en voor de Krabbedans was dat nu net een van de valide redenen om af te haken bij het fusieproces met Museum Kempenland). De commissiebrede vraagtekens werden door de wethouder beantwoord met de stelling dat ‘een niet onbelangrijk raadslid’ daarom gevraagd had… Als ‘niet onbelangrijk raadslid’ is me nu duidelijk wat er gebeurd is: ik heb er in een vorige commissievergadering m.b.t.  de negende  op aangedrongen  het concept van ‘de negende’ niet te zien als een geheel autonoom functionerende instelling naast die acht andere basis instellingen maar juist te proberen binnen dat concept meerdere functies en instellingen samen te laten werken aan het verwezenlijken van de doelstelling.  ‘Cross-over werken’ heet dat met een wat modieuze term. Ik wil al heel lang af van de situatie waarin  culturele instellingen  uitsluitend ‘op het eigen winkeltje’ gericht zijn, maar juist veel meer samen gaan werken om door het gemeentebestuur aangegeven wensen en verlangens te realiseren. Een idee wat al dateert uit de tijd dat PvdA wethouder Nico van der Spek vruchteloos probeerde zijn nota ‘Koers van Cultuurhistorie’ handen en voeten te geven met een gewaagd plan bepaalde functies door meerdere instellingen in samenwerking te laten verwezenlijken. Culturele instellingen (en trouwens de hele cultuursector) vonden en vinden dat de politiek zich moet beperken tot het beschikbaar stellen van geld; de ‘inhoud’ oftewel de besteding van dat geld  is aan hen. Hier komen we aan de kern van een strijd die in Eindhoven nu al sinds 1998 speelt: heeft de overheid/politiek nu wel of niet het recht voorwaarden te stellen aan de subsidies die ze ter beschikking stelt binnen de cultuursector. Op tal van terreinen doen we dat allang: ‘Beleidsgestuurde Contract Financiering’ (BCF) is inmiddels de basis voor al onze subsidie relaties behalve in de cultuursector. En die is taai. Zo hadden we in Eindhoven ooit een ‘Pantomime theater’ (Het Klein). Toen de oprichter daarvan overleed sloeg datzelfde theater een totaal andere weg in, zonder dat iets of iemand vanuit het gemeentebestuur daar vragen over stelde: de jaarlijkse subsidie was een gegeven, wat er mee gedaan werd stond nooit ter discussie. Hetzelfde geldt min of meer voor andere instellingen en zeker ook voor Museum Kempenland. Aanvankelijk begonnen als een soort ‘oudheidskamer’ op de bovenverdieping van wat (toen nog) het pand van de Krabbedans was aan het Stratumseind (voor de jongeren onder ons: ik bedoel het pand wat nu ‘De Rechter’ heet), sinds de verhuizing naar de Steentjeskerk heeft Museum Kempenland een volstrekt eigen koers gevaren die er toe leidde dat niemand (in ieder geval niemand in de politiek)  nu nog weet waar Museum  Kempenland eigenlijk voor staat. Ik heb een groot respect voor directeur Peter Thoben, (om verschillende redenen), maar stel wel vast dat deze instelling min of meer zelf bepaald wat hun taak en functie zou moeten zijn binnen onze stad. Thoben is van huis uit kunsthistoricus, maakt goede en interessante tentoonstellingen van (vooral) regionale beeldende kunstenaars, terwijl de basis collectie van Kempenland, bestaande uit zeer gevarieerde cultuurhistorische voorwerpen, welhaast bijzaak lijkt: de collectie is tot op heden onvoldoende geïnventariseerd om in  aanmerking te komen voor  een officiële erkenning als ‘Geregistreerd Museum’. (Iets wat een niet structureel gesubsidieerde instelling. namelijk ‘Kunstlicht in de Kunst’ nu recentelijk wel ten deel gevallen is). Dat brengt ons tot de vraag wie de touwtjes in handen heeft: het gemeentebestuur (en indirect dus) de burger, de kiezer, die wij allen toch denken te vertegenwoordigen of … de instellingen zelf. Deze discussie is in de Eindhovense Politiek nu al jaren een heet hangijzer: vier jaar geleden is het invoeren van de ‘Nieuwe Subsidie Systematiek’: (eigenlijk een soort BCF, zie boven), in stroop beland.. en nu probeert wethouder Mittendorff alsnog de regie over nieuwe ontwikkelingen binnen de cultuursector aan het gemeentebestuur te laten en niet, zoals al decennia het geval is: aan de sector zelf. Maar die is taai. Alle cultuur woordvoerders in de gemeenteraad zijn de afgelopen weken benaderd door de Kempenland-lobby: ‘Schandaal dat de wethouder probeert zelf de regie ter hand te nemen maar Kempenland daar (even) buiten te willen laten: Kempenland is na afhaken van de Krabbedans de enige die nu het voortouw (mag/moet) nemen..’ Vanuit Kempenland geredeneerd: slim en logisch, vanuit de historie over de plaats en functie van gemeentebestuur m.b.t. de discussie in hoeverre politiek/bestuur  invloed/sturing heeft op de cultuursector heeft Mittendorff het gelijk aan haar kant. Zij kreeg eerder van de gemeenteraad (commissie) de opdracht zelf de regie in hand te nemen. Dan moet je ook accepteren dat ‘belanghebbenden’ (in dit geval Museum Kempenland) even terugtreden. De wethouder was heel stellig: (en terecht), omdat het er niet om gaat Museum Kempenland een extra functie (cultuur historie) te geven maar om een geheel nieuwe  culturele instelling te beginnen.
 
Wildrik Burema