28 april 2011

Vraagtekens bij invallen in bedrijven van allochtonen

„Het is geen wetenschappelijk onderzoek, maar meer een verkenning”, vertelt Bouteibi. „Natuurlijk zijn we het eens met de doelstelling om illegale arbeid te bestrijden, maar in dit geval zien we toch een aantal zaken die vragen oproepen. Wat in elk geval opvalt is dat ondernemers bij wie niets strafbaars is aangetroffen, later nog meerdere keren worden bezocht, telkens zonder resultaat. Ik durf het geen discriminatie te noemen, maar ik denk wel dat je dan op een verkeerde manier met de statistieken omgaat.”

Uit de verkenning blijkt dat bij vier bezochte ondernemers sprake was van illegale arbeid en dat twee van hen de opgelegde boete reeds betaald hebben. De derde ondernemer is tegen de opgelegde boete in beroep gegaan en in het geval van de vierde ondernemer is nog geen uitspraak gedaan.

Wat de Eindhovense PvdA-raadslieden kwalijk vinden, is dat bij de invallen soms ook klanten worden betrokken, bijvoorbeeld door hen om legitimatie te vragen. „Je kan je voorstellen hoe dat is als je net een romantisch etentje met iemand hebt”, aldus Bouteibi. „De ondernemers voelen zich tijdens zo’n inval ook echt van hun bedrijf ontnomen. De serveerster moet stoppen met serveren en de verkoper stoppen met verkopen. Als bij de inval niets wordt aangetroffen, vertrekt de hele club weer, zonder excuses te maken. Dat leidt tot verdriet en kwaadheid, soms met een beetje begrip, maar vooral ook tot veel vragen. Die vragen willen wij graag beantwoord zien.”

Voorzitter Wim Werrelman van winkeliersvereniging Winkelhart OudWoensel, waaronder de Kruisstraat valt, weet niets van het door de PvdA geconstateerde grote aantal invallen. „Maar ik moet daar wel bij zeggen dat het voor ons als winkeliersvereniging ontzettend moeilijk is om ook de allochtone ondernemer meer bij de club te betrekken. Van de ongeveer zestig aanwezige ondernemers tijdens onze laatste ledenvergadering waren er één of hooguit twee allochtoon. En dat is jammer, want onze vereniging is juist ook een instrument om dit soort zaken aan de kaak te stellen.”

Ad de Koning