8 mei 2016

Zetelroof en kiezersbedrog

Door: Johan Dunnewijk – voorzitter PvdA Veldhoven

Raadslid Marianne Klaassen stapt uit de PvdA Veldhoven en gaat zelfstandig verder onder de naam Fractie Klaassen. Zo kopte het ED op 14april j.l. Volgens Klaassen ‘kreeg ze te weinig tijd om contact te leggen met Veldhovenaren’. Apekool. De echte reden is ze haar eigen koers voer en hierop niet aanspreekbaar bleek. De inspanningen van onze fractievoorzitter en ons bestuur om hierin verbetering te brengen, blijken helaas niet het gewenste effect te hebben.

Natuurlijk ben ik hier niet blij mee.

Een betrekkelijk jong, vrouwelijk en nieuw lid van onze partij die in 2014 het unanieme vertrouwen van de verkiezingscommissie kreeg en op plaats nr. 3 van onze lijst terecht kwam, houdt ’t na koud twee jaar voor gezien. Dat is balen. Anderzijds: het zij zo, dingen als deze gebeuren nu eenmaal. Punt erachter dus en samen met opgeheven hoofd verder voor onze idealen.  Maar toch is er iets dat bij mij blijft knagen.

Want was het niet de PvdA die de door Klaassen zo gewenste kans bood actief te worden in het lokale politieke domein? Waren het niet de PvdA stemmers die in 2014 veronderstelden dat de sociaaldemocratische uitgangspunten bij haar in goede handen zouden zijn? En was zij het niet die onze partijgelederen in 2014 plechtig beloofde – en dat kortgeleden nog eens bevestigde – in geval van onverhoopt tussentijds uitvallen of – treden haar raadszetel uiteraard daar te laten waar ie ook naar haar opvatting thuishoort, namelijk bij de PvdA?

Nou, allemaal niet dus. Ik ben om die reden van mening dat Klaassen met haar uittreden zetelroof en kiezersbedrog pleegt. Het is mij bekend dat een lid van de Kamer, provinciale staten of gemeenteraad die uit zijn fractie treedt of wordt gezet, volgens de Grondwet zijn zetel kan behouden. Als ook dat de Hoge Raad in 1988 bepaalde dat afspraken die politieke partijen maken met (kandidaat) volksvertegenwoordigers over het afstand doen van de zetel in geval van conflict met partij of fractie, nietig zijn.

Maar wordt het niet eens tijd om dit dilemma via de landelijke politiek (opnieuw) aan de orde te stellen?