TTIP: Zwarte schaduw of helder licht?

Door: Erik van der Werff

In juni 2013 werd in de marge van de G8 top in het Verenigd Koninkrijk aangekondigd dat de EU en de VS zouden beginnen met de onderhandelingen voor het Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP). Later in dat jaar werd inderdaad begonnen met de onderhandelingen. Bijna twee jaar verder wordt het raamwerk achter het akkoord steeds duidelijker. Buiten de toenemende informatie groeit het verzet. Politiek gezien, bijvoorbeeld uit Griekenland, maar ook van burgers in diverse Europese landen. Wordt het een succes, of kunnen we beter stoppen nu we nog kunnen?

Vrijhandel

De geschiedenis achter TTIP is lang. Eerdere pogingen liepen stuk, door politieke weerstand aan beide kanten van de oceaan. Ook nu is er dat verzet, over een akkoord dat de vrijhandel moet bevorderen. Een uitgangspunt dat, volgens de klassieke economische school, positief zal zijn voor beide economische regio’s.

Als de oogst tegenvalt, stijgt de prijs van bloemkool. Althans, dat is die visie van diezelfde economische school. Ook zouden lonen variëren, afhangend van vraag en aanbod. Vandaar dat in crisistijd niet veel lonen stijgen. Theoretisch gezien zouden deze zelfs moeten dalen. Echter, beide voorbeelden in onze hedendaagse wereld compleet verschillend.

De verscheidenheid aan voorbeelden die bij vrijhandel voordeel behalen is oneindig. Theoretisch gezien hoeft de prijs van bloemkool namelijk niet meer te stijgen, als we deze goedkoop kunnen importeren uit bijvoorbeeld Duitsland, en de lonen kunnen ook dalen, als bijvoorbeeld Poolse werknemers onze arbeidsmarkt betreden en bereid zijn tegen een lager loon aan de slag te gaan.

Noodzaak vrijhandelsverdrag

Zoals de naam doet vermoeden, is het akkoord erop gericht de vrijhandel te bevorderen. Nu wordt die handel tegenwoordig niet meer belet zoals dat gebeurde in tijden van de Gouden Eeuw. Toen werd, door middel van Mercantilisme, de aanzet gegeven een grote economie zoals Nederland omver te werpen. Met succes, zoals we in de geschiedenisboeken kunnen lezen.

De importbelemmeringen tussen de VS en de EU zijn echter al grotendeels teruggeschroefd of afgeschaft, sterk afhankelijk van de economische sector. Het lijk dan ook gekkenwerk om duizenden ambtenarenuren in te zetten voor een akkoord dat weinig bereikt. Daarom gaat TTIP over meer, namelijk ook over de integratie van de markt door het erkennen van wederzijdse standaarden en het afstemmen van wet- en regelgeving. En dat is nu net de zenuw van het hele debat. Moeten wij die Amerikaanse standaarden überhaupt wel willen?

Standaarden standaarden

Er zijn standaarden en standaarden. Aan de westkant van onze ‘grens’ is het normaal dat er chloor wordt gebruikt bij kippenvlees voordat dit in de supermarkt ligt. Sterker nog, wellicht bevat kip meer chloor dan echt vlees. Onduidelijk is het of dit schadelijk is voor de volksgezondheid. Iets wat wij in Nederland, en de rest van Europa, niet willen accepteren. Terecht. Onze cultuur is immers gebaseerd op degelijk onderzoek voordat producten in de supermarkt worden aangeboden. Zelfs dat houdt niet in dat er zich nooit problemen voordoen, maar afijn, niets gaat perfect.

Het bovenstaande voorbeeld staat niet op zichzelf. De rij is eindeloos, als je echt gaat zoeken. Dat leidt tot een probleem, want als wederzijdse erkenning niet aan de orde is en kan zijn, waar is dan een akkoord?

Uitgekleed Brussels akkoord

Er zijn talloze economische sectoren te noemen die kritisch zijn ten opzichte van de Amerikaanse handelswijze. De autosector is dat totaal niet, maar voor de andere sectoren lijkt het sterk de vraag of er ooit een goed, degelijk akkoord bereikt wordt. Het begon al met de audiovisuele sector die, op Franse aandringen, uit het akkoord werd gelaten. Wellicht geeft dat aanzet tot het weglaten van meer sectoren. In principe lijkt dat geen optie, want het opgeven van akkoorden in bepaalde sectoren kleedt een eventueel TTIP akkoord uit. Wat rest zal een uitgekleed Brussels akkoord zijn.

En de winst?

Een vrijhandelsverdrag dat nagenoeg alle economische sectoren omvat, wat TTIP wellicht zal bereiken, zou positief zijn voor Nederland. Daar ben ik van overtuigd. Echter, dit zal zeker niet zonder horden of stoten gaan. We zien het binnen de Europese Unie en de verschuiving van werk, en dat zal ook gelden voor het nieuwe verdrag. Waar landen het meeste voordelen halen, daar wordt in gespecialiseerd. Dat betekent dat Nederland aan één kant banen erbijkrijgt, maar in andere sectoren verliest. Dat geldt eveneens voor de andere landen. Vrijhandel heeft niet alleen voordelen.

In opdracht van het ministerie van Economische Zaken heeft Ecorys een onderzoek gehouden. Na 2027 zou de economische groei ongeveer een half procent van het BBP op jaarbasis zijn. Op de lange termijn is die stijging groter. Maar, gekeken naar de waarde van lonen, of: koopkracht, zijn die verschillen niet heel interessant te noemen. De vraag is of een akkoord te bereiken valt dat waard is. Vandaar de gedachte dat alleen een volledig akkoord interessant is.Oh, en zelfs dat betekent niet dat alles koek en ei is.

Conclusie

Na acht onderhandelingsrondes liggen er een aantal messen van de EU op tafel. Voor de VS zal dat precies hetzelfde zijn. Zoals eerder genoemd is een akkoord alleen bereikt als dit bijna alle economische sectoren omvat. De economische voordelen lijken al niet heel erg denderend te zijn, en als het ook nog gaat om een uitgekleed akkoord, kan men wellicht beter stoppen. Is een TTIP zoals de VS en de EU het voor ogen hebben een utopie? Dat denk ik niet, maar het is wel degelijk de vraag of de onderlinge verschillen, die mijlenver uit elkaar liggen met de transatlantic ertussen, opgelost kunnen worden tijdens een theekransje van ambtenaren in Brussel. Eerst zien, dan geloven.