De waarde van (on)gelijkheid

Door: Lennard M. van Damme

 

Vorige maand kondigden onze oosterburen aan een vrouwenquotum in te stellen voor
de 108 grootste beursgenoteerde bedrijven. Vanaf 2016 moeten hun raden van
commissarissen voor minstens dertig procent uit vrouwen bestaan, waar dat nu nog
twaalf procent is. Het quotum komt er op voorstel van de sociaaldemocratische
minister Manuela Schwesig. Haar Nederlandse collega Bussemaker heeft een
vergelijkbaar doel van dertig procent vrouwen in de top, al wil zij nog niet overgaan tot
invoering van een daadwerkelijk quotum. En dat is maar goed ook. Het Duitse quotum
is namelijk een uiting van de wens overal en in alle opzichten gelijkheid te creëren. Een
wens die vroeg of laat stuit op een ongemakkelijke werkelijkheid: mannen en vrouwen
zijn niet gelijk.

 
Oké, stapje terug. Laat ik eerst even onderscheid maken tussen gelijkheid en
gelijkwaardigheid. Gelijkwaardigheid is het idee dat het onmogelijk is om in het
algemeen te zeggen dat mannen beter of slechter zijn dan vrouwen. Gelijkheid is het
idee dat mannen en vrouwen hetzelfde zijn en dat het onnodig of onwenselijk is om
onderscheid te maken. Te vaak worden deze twee begrippen aan elkaar gelijkgesteld
of met elkaar verward. Het Duitse quotum is hier een duidelijk voorbeeld van. Het doel
is natuurlijk gelijkwaardigheid: het doorbreken van het glazen plafond en zorgen dat
vrouwen niet (meer) worden afgewezen om hun geslacht. Een prachtig doel. Helaas
wordt getracht dit doel te bereiken met een middel dat gericht is op gelijkheid, niet op
gelijkwaardigheid.

 
Gelijkheid tussen mannen en vrouwen klinkt mooi, maar is lang niet altijd haalbaar en
ook lang niet altijd een goed idee. Zelfs binnen de Nederlands overheid wordt soms
nog heel concreet onderscheid gemaakt op basis van geslacht. Zelfs al heeft
Nederland sinds 2012 voor het eerst een vrouwelijke minister van Defensie, er zijn nog
altijd twee legeronderdelen die alleen openstaan voor mannen: de onderzeedienst van de Koninklijke Marine en het Korps Mariniers. Bij de onderzeedienst is dit omdat het opereren op een onderzeeboot (veel mensen in een kleine ruimte, geen privacy) al tot genoeg spanning leidt wanneer het om enkel personen van hetzelfde geslacht gaat. Bij het Korps Mariniers is dit omdat men vrouwen niet in staat acht te voldoen aan de fysieke eisen die worden gesteld. Wie denkt dat dit een slap excuus is, hoeft alleen maar naar het Korps Commandotroepen te kijken, dat vergelijkbare fysieke eisen stelt.
Het KCT staat wel open voor vrouwen, maar sinds de oprichting in 1942 is er nog nooit
een vrouw door de training gekomen. Het omgekeerde komt ook voor: sommige
beroepen of taken staan alleen open voor vrouwen. Ik had als man, in tegenstelling tot
mijn zusjes, echt niet hoeven proberen op de middelbare school wat bij te verdienen
als babysitter. Een kleuter die op het schoolplein valt, kan best van de juf een knuffel en
een kusje op de zere plek krijgen, maar eenzelfde reactie van een meester is al snel
ongepast. Dit zijn allemaal vormen van ongelijkheid die misschien niet direct eerlijk zijn
te noemen, maar die wel begrijpelijk zijn en helemaal geen probleem hoeven te
vormen. Mannen en vrouwen zijn nu eenmaal niet gelijk en soms hebben we dit maar
te accepteren.In een vrouwenquotum is voor zulke ongelijkheid geen ruimte, hoe onhandig of ongepast het ook kan zijn. Niet elk bedrijf leent zich voor gelijkheid. Gaat de overheid straks dicteren dat de redactie van de Playboy voor dertig procent uit vrouwen moet bestaan? Of, als we de boel even omkeren, dat er voor dertig procent aan mannen moeten zitten in het bestuur van de stichting Blijf van mijn lijf? Er kunnen best goede redenen zijn voor een bedrijf, stichting of vereniging om een voorkeur te hebben voor een man of een vrouw voor een bepaalde functie. Private partijen hebben de vrijheid om zelf de criteria op te stellen die zij aan sollicitanten stellen en die vrijheid moet de overheid ze vooral niet af willen nemen.

 
De situatie waar ik graag naar toe wil is er één waarin niemand in zijn of haar carrière
ten onrechte gehinderd wordt door diens geslacht. Om dit te bereiken moet er een
culturele omschakeling komen waarin mannen en vrouwen als gelijkwaardig worden
gezien. Een quotum bereikt echter het tegenovergestelde: het vestigt het idee dat
mannen en vrouwen anders behandeld moeten worden. Bedrijven moeten voortaan het geslacht van de sollicitant laten meewegen in hun beslissing, en dat is nu exact niet de bedoeling. Daarnaast is het allesbehalve zeker dat een quotum de gewenste uitwerking heeft. Er is immers niets waardoor mensen ergens sneller een hekel aan krijgen dan het verplicht stellen. Maatregelen als de Duitse kunnen er voor zorgen dat vrouwen weliswaar meer topposities gaan bekleden, maar dat ze door collega’s des te meer als minderwaardig worden gezien omdat ze hun functie niet verdiend zouden hebben. Als door middel van een quotum straks dertig procent van de topfuncties in het bedrijfsleven door vrouwen wordt bekleed dan is dat slechts een uiting van gelijkheid.
Het is verleidelijk om te denken dat daarmee ook de gelijkwaardigheid toeneemt, maar het tegenovergestelde kan zomaar het geval zijn. Twaalf procent vrouwen die als gelijkwaardig worden gezien en behandeld lijkt me immers beter dan dertig procent vrouwen die als minderwaardig worden gezien en behandeld. Deze geforceerde gelijkheid lijkt misschien op gelijkwaardigheid, maar is het allerminst. Het leidt alleen maar af van wat echt belangrijk is.

 
De enige manier waarop een vrouwenquotum nuttig kan zijn is als tijdelijke maatregel
waarmee het glazen plafond onherstelbaar verpulverd wordt. Alleen als het quotum er
aan bijdraagt dat archaïsche gevoelens van masculiene superioriteit voorgoed tot het
verleden gaan behoren, dan leidt het tot meer gelijkwaardigheid en heeft het nut
gehad. Gelijkheid zonder gelijkwaardigheid is echter alleen maar symptoombestrijding
waar we niets aan hebben. De politiek, het bedrijfsleven en eigenlijk de gehele
samenleving moet werk maken van gelijkwaardigheid. Het moet voor iedereen
vanzelfsprekend worden dat mannen en vrouwen van gelijke waarde zijn, maar
tegelijkertijd ook van elkaar verschillen. Als we dat kunnen bereiken, dan volgt de
gelijkheid vanzelf daar waar dat gepast is.