29 mei 2013

‘De Negende’ een stapje dichterbij.

3 maart 2008
“What’s in a name?” schreef Shakespeare ooit. In ieder geval veel verwarring als het over ‘de Negende’ gaat.De benaming is ooit gekozen door Museum Kempenland en Centrum voor  Beeldende Kunst De Krabbedans toen ze (min of meer gedwongen) hun ideeën op papier zetten voor een mogelijke samenwerking.Geen van beide instellingen werd gerekend tot de acht ‘basisinstellingen’ in het Eindhovense cultuurlandschap. Maar hun ambitie was om dat na een eventuele fusie wel te worden. Een’negende basisinstelling’ dus. Die fusie is inmiddels van de baan,  maar de kern van hun fusievoorstel, vastgelegd in wat inmiddels het fameuze ‘Gele Boekje’ is gaan heten, niet. Wat was die kern? Vooral het zichtbaar maken van alle facetten van de Eindhovense cultuurhistorie. En wat was daar nou zo bijzonder aan? Vooral het feit dat Kempenland en Krabbedans er met hun ‘Gele Boekje’ in  slaagden aannemelijk te maken dat zo’n opgave uitvoerbaar was en dat  twee, eigenlijk totaal verschillende, instellingen zich daarin zouden  kunnen vinden. Al vele jaren pleit de PvdA voor het aangaan van samenwerkingsverbanden tussen de verschillende culturele instellingen in Eindhoven. En evenzovele jaren is de PvdA van mening dat de  gemeente zelf de regie in handen mag (of moet) nemen om die samenwerking te bevorderen. Bovendien pleiten wij er al sinds jaren voor dat alle instellingen in Eindhoven gezamenlijk iets gaan ondernemen om de burgers van Eindhoven zich meer betrokken te laten voelen bij hun eigen stad. Want Eindhoven kent een unieke ontwikkeling: ogenschijnlijk een  typische ‘moderne industriestad’, maar tegelijk óok een van de oudste steden van Nederland, met een heel bewogen en heftige geschiedenis, en officieel vijftig jaar ouder, (sinds 1232 stadsrechten), dan bijvoorbeeld Amsterdam. En ook al is het waar dat een groot deel van de bevolking van Eindhoven zijn wortels ergens anders heeft liggen, dat ze niet trots zouden zijn op hun stad is onterecht. In de commissie JGOSC werd afgelopen week het vervolg op ‘het Gele Boekje’ besproken.Een ondernemingsplan van een stuurgroep die, in opdracht van de  gemeenteraad, door wethouder Mittendorff werd ingesteld. Kern van dat plan is de nadere uitwerking van wat zou kunnen leiden tot ‘het  leesbaar, zichtbaar en vooral beleefbaar maken van Eindhovense  cultuurhistorie’. Niet door in ‘prestigieuze bouwwerken te  investeren’ maar door een ‘culturele infrastructuur te creëren’. Door cultureel erfgoed en hedendaagse kunst met elkaar te combineren’, en  door ‘intelligente koppelingen tussen reeds aanwezige objecten en  initiatieven in de stad’. Kortom: de Eindhovense cultuurhistorie niet  reduceren tot één (nieuwe) instelling, maar uitvergroten via alles  wat aan instellingen in onze stad al aanwezig is. “What’s in a name.” De Negende wordt niet letterlijk een nieuwe instelling, maar moet worden gemaakt door samenwerking van de acht al bestaande  basisinstellingen, en hopelijk ook door alles en iedereen daar omheen. Vrijwel alle fracties gaven aan dat ze die doelstelling goed begrepen. De stuurgroep werd, vrijwel raadsbreed, met complimenten  overladen voor het geleverde ondernemingsplan en de instellingen in Eindhoven (en zij niet alleen) werden door de PvdA uitgedaagd de handschoen op te pakken. Toch, hoe kan het ook anders, richtte de aandacht zich ook op ‘nieuwe stenen en de bijbehorende centjes’. In het ondernemingsplan wordt namelijk gewag gemaakt van een ‘Poortgebouw’ en een ‘Stadsmuseum’. Het eerste is een nieuw idee, terwijl het tweede eigenlijk een alternatief is voor Museum Kempenland, in grote lijnen zelfs  gebaseerd op ideeën die Museum Kempenland, nog ver voor het ‘gele  boekje’, ooit zelf heeft aangedragen. Vanzelfsprekend heeft de PvdA ook van die specifieke delen van het ondernemingsplan met grote interesse kennis genomen. Maar ons verkiezingsprogramma en het college-akkoord hebben, financieel  gezien, deze periode uiteraard voorrang. Bovendien: we moeten niet beginnen met maar meteen weer ‘nieuwe stenen te gaan stapelen’.’De Negende’ is in onze ogen vooral een  metafoor voor een samenwerking tussen de acht al bestaande basisinstellingen, en uiteraard van alles en iedereen die verder bij onze de stad betrokken is. De valkuil is immers levensgroot dat de discussie zich verengt tot een ‘Poortgebouw’ of ‘Stadsmuseum’. Dat zouden mogelijk wel de  resultanten kunnen zijn, maar zeker niet het begin van ‘De Negende’. “What’s in a name? That which we call a rose, by any other name would smell as sweet.” om Shakespeare dan maar helemaal te citeren. Die rozengeur is de samenwerking van de verschillende instellingen en zoveel mogelijk andere betrokkenen in Eindhoven. Dat is  iets wat de  PvdA van harte toejuicht en graag wil blijven bevorderen.

Wildrik Burema