11 april 2009

Bezoek Catharinaziekenhuis

Geavanceerde röntgenapparatuur maakt de bloedvaten in het hart op monitoren zichtbaar waardoor de behandeling mogelijk wordt. En waardoor ook wij hem kunnen volgen op monitoren terwijl achter het vensterglas op luttele meters afstand de patiënt op de geavanceerde operatietafel ligt. Een dotter-behandeling is een poliklinische behandeling die een ingrijpende (dure) hartoperatie overbodig maakt. Goed voor het beperken van de kosten van de gezondheidszorg constateren wij politici tevreden. Helaas hebben sommige patiënten een hardnekkig ongezonde levensstijl zodat ze soms wel vijf of zes keer deze behandeling ondergaan. De bloeddoorstroming in het hart van de patiënt wordt voor onze ogen weer op gang gebracht, wat overigens de bloeddoorstroming naar het hoofd bij tenminste een van onze fractieleden toch ietwat deed verminderen. Onze volgende stop is de afdeling Radiotherapie. Daar hoopt ieder van ons oprecht nooit meer terug te komen. Tenminste niet als patiënt want op deze afdeling wordt met behulp van harde röntgenstraling kanker behandeld. Hoewel uiterlijk een gewone, vrolijk licht geschilderde, behandelkamer betreft het feitelijk een soort betonnen bunker. Van het stralingsapparaat zelf zien we de behandeltafel en het gedeelte waar de straling uitkomt. De zogenaamde versneller, het deel waar de röntgenstraling wordt opgewekt is onzichtbaar achter de muur maar zeker half zo groot als de ruimte waar we in staan. Het ziekenhuis heeft niet één maar een hele batterij van deze enorme apparaten. Wat meteen vragen bij ons oproept over levensduur en afschrijving. Die blijkt een jaar of tien te zijn. Een periode waarin een beetje techniek, zo weten wij schrandere ‘Brainport-raadsleden’, hopeloos verouderd kan raken. Dat is inderdaad een dilemma. Moet je apparatuur vervangen voor de afschrijvingstermijn omdat hij is verouderd door nieuwe ontwikkelingen? Elke financiële afweging in de gezondheidszorg heeft ethische en morele kanten. Dat zijn bepaald ook politieke vragen, ook al overstijgen ze de lokale politiek. Op naar het algemeen klinisch laboratorium. Dat moet een bezienswaardigheid zijn. En dat blijkt: het is compleet geautomatiseerd. Buisjes met te onderzoeken bloed trekken via een soort lopende-bandsysteem van het ene analyse-apparaat naar het andere. Afhankelijk van de streepjescode op het buisje neemt het hier en daar een wissel of afslag en verdwijnt het in een ingewikkeld apparaat om vervolgens weer geheel zelfstandig zijn verdere weg door de enorme ruimte te vervolgen. Een soort modelspoorbaan voor glazen buisjes. Zolang het goede stickertje op het buisje zit kan er niks fout gaan. Indrukwekkend en bepaald voorop in technologie. Al die apparaten in de enorme laboratoriumruimte roepen bij ons meteen de vraag op naar de samenwerking met de hier gevestigde technologiebedrijven. Daar blijkt tot onze verbazing minder sprake van te zijn dan we meenden te mogen verwachten. En waren we een aantal jaren geleden trouwens niet bezig met de vestiging van een ‘Brabant Medical School’ in deze stad? Hoe staat het daar mee? Opnieuw teleurstelling. Met het vertrek van toenmalig kartrekker Rein Welschen als burgemeester is het hele initiatief terug gebracht tot een bescheiden netwerkorganisatie. Daar zullen we Rob van Gijzel eens mee lastig vallen. Wat Rein kan, kan Rob ook. De middag wordt afgesloten met een bezoek aan een van de achttien operatiekamers. Daar vinden per jaar een slordige 25.000 operaties plaats. Dat is op zich best indrukwekkend maar de trots van het ziekenhuis zit ‘m ook in de inrichting. Die blijkt inderdaad verbluffend. Zonder twijfel de meest geavanceerde en moderne binnen Europa zo laat Dick Schoot, die hier wekelijks zelf opereert, zonder valse bescheidenheid weten. Hij demonstreert hoe hij tijdens operaties ‘stemgestuurd’ via beeldschermen contact kan zoeken met willekeurige collega’s waar ook ter wereld voor gewenste assistentie. We zijn diep onder de indruk en nemen afscheid met de verzekering dat we hier allemaal dolgraag geopereerd willen worden. Intussen lijkt het ons geen gek idee dit werkbezoek een vervolg te geven in de vorm van een soort Politiek Café waarin een aantal van de vragen waar we vandaag tegenaan liepen zouden kunnen worden uitgediept.